dinsdag 8 september 2015

Ingehaald door de werkelijkheid



In de branding springt een jongetje. Het water spat op tegen zijn tengere beentjes. De zon en de druppels laten zijn melkchocoladebruine huid onophoudelijk glanzen. Vanaf het strand schat ik hem een jaar of zes. Het elastiek van zijn zwembrilletje duwt de korte vlechtjes op zijn hoofd omlaag, maar ondanks dat wil zijn eigenwijze kroeshaar dansen, net als zijn beentjes. Het jongetje ziet hoe een pelikaan een snoekduik maakt. Zijn grote ogen kijken opgeschrikt. Dan buigt hij voorover, strekt zijn armen vooruit. Hop, hij springt het water in en schreeuwt: “Ik ben een zeevogel, kijk mam, ik ben een zeevogel!”. Zijn moeder glimlacht vanaf het strand. “Kijk dushi, daar is je zwemmeester al”, roept ze. Een grote man met zwembanden onder zijn arm loopt naar de branding en pakt het jongetje bij z’n hand. Samen gaan ze naar een vlonder op de zee, waar zijn zwemles begint. 

Mijn ogen willen niet loskomen van het kleine, dartelende geluk, maar mijn beeld vertroebelt. Bij elke levendige beweging die het jongetje maakt, zie ik Aylan voor me: het driejarige Syrische jongetje dat met zijn gezicht levenloos in het Turkse zand lag. Hij had zich overgegeven aan de vernietigende kracht van de zee. Hij had de strijd verloren, terwijl het onbezorgde zeevogel-jongetje voor mijn neus het water met zijn ledematen leert temmen. Beiden raakten met hun voetjes het zachte zand en de zoute zee, maar er was een wereld van verschil.

Stratis
De beelden, de foto’s, de verhalen van de duizenden vluchtelingen wereldwijd bereiken mij via alle kanalen. Ik open mijn Facebook en stuit via via op een bericht van de Griekse Stratis, die op het eiland Lesbos mensen uit het water redt met kleine bootjes. ‘Stratis’, lees ik hardop. Er komen levendige herinneringen boven. 

We zitten in een Jeep met een grote, stoere man aan het stuur. Hij is de gids, al jaren. In een scherpe bocht geeft hij extra gas. We scheuren over een weg door een adembenemend mooi landschap. Achter ons zie ik één grote stofwolk. ‘Let me take you to my favorite place on the island’, zegt hij tegen ons. We rijden een berg op, tot aan de top. Er staan tientallen zendmasten, het uitzicht reikt tot aan de zee en verder. De tot dan toe uitbundige Stratis is stil. Hij gaat op een punt buiten de afzetting zitten en kijkt de komende vijftien minuten voor zich uit, zegt geen woord. Hij fascineert me, net als het mooie eiland. We stappen weer in de Jeep en rijden naar een picknickplek. Terwijl de dan 19-jarige ik in een tomatensalade prik, vraagt hij onverwachts: ‘Leg eens uit, waarom ben je in hemelsnaam vegetariër?’  

Stratis, al jaren de goedgehumeurde toeristengids op zijn geliefde Lesbos, redt nu met andere vrijwilligers vluchtelingen uit zee. Ik kijk op van mijn scherm, even was ik vergeten waar ik ben. Palmbomen wuiven, het zand is elke keer weer verbluffend wit, de zee onophoudelijk blauw. Er spelen kinderen in het water, cocktails staan koud onder de parasol, meisjes maken selfies; de werkelijkheid lijkt zo eindeloos ver weg. 

Venezolanen
Maar schijn bedreigt. Ook op Aruba spelen soortgelijke verhalen zich af. Op nog geen dertig kilometer afstand voltrekt zich in Venezuela een economische crisis, met dalende inkomens, werkloosheid, voedseltekorten en sociale spanningen als gevolg. Het afgelopen jaar hebben veel Venezolanen hun heil op Aruba gezocht. In het eerste kwartaal van 2015 kwamen er al bijna 38.000 meer Venezolanen dan in hetzelfde kwartaal vorig jaar (bron: NRC). Enorme aantallen voor een eiland zo groot als Texel en een inwoneraantal van 110.663 (2014). Op een toeristenvisum of met kleine vissersboten maken de Venezolanen de oversteek. Honderden werken illegaal in de horeca en toeristensector. 


De Arubaanse maatregelen zijn onlangs aangescherpt. Op de luchthavens wordt strenger gecontroleerd op Venezolanen en het doel van hun reis. Wie door kunnen lopen zijn de toeristen, die een reis naar het Caribische eiland kunnen betalen. Ze kijken naar de zee door gepolariseerde glazen, drinken cocktails door een rietje en maken foto’s van zichzelf. ’s Nachts zijn de buiken vol en de glazen leeg, twee weken later de kassa's gevuld en de toeristen weg. 

Ik wilde een leuk, vrolijk en vermakelijk verhaal schrijven, over het zomerse leven op een tropisch eiland, over de Amerikaanse aardbeien in de supermarkt die onnatuurlijk groot en zoet zijn, over dat Arubanen, zittend voor hun huisjes, altijd terug zwaaien, over dat ik de per ongeluk bestelde bacon aan een hond gaf, over dat ik de eerste uitzending van Heel Holland Bakt niet terug kan kijken in dit Caribische deel van het Koninkrijk der Nederland, over dat ik net als het zeevogel-jongetje een snoekduik in de zee had gemaakt. Maar ik werd ingehaald door de werkelijkheid, omdat ik ook Aylan had kunnen zijn.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten