maandag 17 augustus 2015

One Happy Island




Musjes hippen over het ronde tafeltje. Hun snaveltjes, hoe klein ook, pikken grote stukken van de half afgegeten bagel op een bord. De vier Amerikaanse meisjes, gekleed in bikini’s met felgekleurde topjes eroverheen, zien niet dat de vogeltjes razendsnel in hun cream cheese prikken. Ze kijken ongehinderd naar de schermen van hun telefoon. ‘Say “One Happy Island”’, roept een van de meisjes ineens, en maakt een selfie. Vier stralend witte monden glimlachen direct.



‘One Happy Island’ is het motto van Aruba. Nog voor ik iets van het eiland had gezien, drukte de douanier met een dikke stempel de tekst in mijn paspoort. One Happy Island, lees ik ook op een kenteken van een auto die zojuist op zijn voorganger is geknald. De bumper is ingedeukt, maar de tekst nog goed leesbaar. ‘Happy’ is het credo hier, ook als er even niets te lachen valt.

De slogan staat ook op het nummerbord van de grote, ietwat gehavende Amerikaanse auto die Benjamin kortgeleden heeft gekocht. We rijden ermee een zandweggetje op. Aan weerskanten staan huizen. Er valt geen enkel ritme in te ontdekken. Dan weer vervallen, dan weer nieuw en modern. De één heeft een hek, de ander een hond aan de ketting. Bij het laatste huis zit een oude man in een schommelstoel op de veranda. Ik zwaai, hij lacht met een mond zonder tanden.

Kruistocht
Het zandweggetje wordt weer van asfalt en leidt ons omhoog. Langs de weg staan grote witte kruizen, die afsteken tegen het dorre cactuslandschap waarin we terecht zijn gekomen. Het is een bedevaartsroute naar de Alto Vista kapel. Op deze plek bouwden Spaanse missionarissen halverwege de achttiende eeuw de eerste katholieke kerk op het eiland. Al in de negentiende eeuw werd het kerkje gesloten; de omwonenden waren getroffen door een besmettelijke, dodelijke ziekte. Ter herinnering aan het eerst kerkje werd in de jaren vijftig een nieuw gebedshuisje gebouwd. De geur van dampend kaarsvet bij het altaar doet me denken aan alle andere kerken die ik ooit heb bezocht. 



Gelukkig hebben we achterwielaandrijving. We rijden een rotsachtige weg op naar de kust. Geen uitgestrekte witte stranden hier aan de noordoostkant van het eiland. Enkel rotsen en een aanhoudende rukwind. Het lukt me om vier foto’s te maken van de spectaculaire golven die tegen de rotswanden kolken. Dan wordt het wazig. Op mijn lens zit een vasthoudend laagje zand en zout.



Bingo
De avond valt en de eilandgasten trekken in vol ornaat richting de vele casino’s. ‘Het is toch geen bordeel?’, schiet door mij hoofd als ik een donkere zijingang neem. Er ligt rood versleten tapijt op de grond. Fruitkasten draaien en dollarbriefjes worden gretig ingeslikt. Een vrouw zipt een stripje van een plastic zakje open en bijt gulzig in een boordje kaas. Met haar andere hand trekt ze onafgebroken aan een hendel. Banaan, banaan, kers. Weer geen jackpot. Een serveerster biedt haar een fluoriserend drankje aan. De vrouw achter de fruitkast wil het gratis goedje graag, maar heeft geen hand vrij om het aan te nemen. ‘Als ik nu loslaat, loopt ik precies de drie bananen mis’, zegt ze, waarna het groene drankje op de kruk naast haar wordt gezet.

We spelen bingo. Voor acht dollar krijg je een speelkaart en twee drankjes. Een man naast ons speelt met zes bingokaarten, die hij strategisch voor zich op tafel legt. Nummer 30 is de eerste bal. De hand met de stift schiet razendsnel over het veld aan nummers voor zijn neus. ‘12’ roept de vrouwenstem weer. Geboeid door de vingervlugheid van de man vergeet ik op mijn eigen kaart te kijken. ‘Stempelen, je hebt 12’, zegt hij tegen me. Een zevende speelkaart had er dus ook nog wel bij gekund, denk ik.

Pauze. We krijgen een inmiddels dood biertje (hier drinkt men fluoriserende drankjes) en de man naast ons praat met wat vrienden. Papiaments, Spaans, Engels, Nederlands, een mengelmoes van alles; hij blijkt net zoveel talen te spreken als het aantal bingokaarten waar hij mee speelt. 

Nederlandse heupen
Het is nacht. Onder de sterrenhemel heeft zich een grote schare mensen verzameld. Ze zijn afgekomen op de ritmische muziek waarop ze de hele nacht salsa dansen. ‘Mensen uit Aruba, Mexico, Argentinië, Colombia, Brazilië, welkom!’ roept de zanger door de microfoon. Aan het gejuich te horen zijn al deze nationaliteiten aanwezig. Onze Nederlandse heupen wiegen voorzichtig mee vanaf de zijlijn, terwijl uitgedoste paren soepel over de dansvloer bewegen. Mannen en vrouwen wisselen ongehinderd van partner tijdens de sensuele dans. De wind waait, cocktails worden geshaked. Hoewel de nacht in volle gang is, gaan hier de lichten nog lang niet uit. Inderdaad, Aruba is One Happy Island. 


Geen opmerkingen:

Een reactie posten